debarrasseren/vervoeging

vervoeging van de bedrijvende vorm van debarrasseren
onbepaalde wijs			kort			lang
onvoltooid	tegenwoordig		debarrasseren			te debarrasseren
	toekomend		zullen debarrasseren			te zullen debarrasseren
voltooid	tegenwoordig		hebben gedebarrasseerd			te hebben gedebarrasseerd
	toekomend		gedebarrasseerd zullen hebben			gedebarrasseerd te zullen hebben
	onvoltooid deelwoord		voltooid deelwoord			gebiedende wijs		aanvoegende wijs
	debarrasserend		gedebarrasseerd			ev. debarrasseer	mv. verouderd debarrasseert	debarrassere
aantonende wijs	enkelvoud					meervoud
onvoltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij, ge	hij, zij, het	wij, we	jullie	zij, ze
tegenwoordig (o.t.t.)	debarrasseer	debarrasseert	debarrasseert	debarrasseert	debarrasseert	debarrasseren	debarrasseren	debarrasseren
verleden (o.v.t.)	debarrasseerde	debarrasseerde	debarrasseerde	debarrasseerde	debarrasseerde	debarrasseerden	debarrasseerden	debarrasseerden
toekomend (o.t.t.t.)	zal debarrasseren	zult/zal debarrasseren	zult/zal debarrasseren	zult debarrasseren	zal debarrasseren	zullen debarrasseren	zullen debarrasseren	zullen debarrasseren
voorwaardelijk (o.v.t.t.)	zou debarrasseren	zou debarrasseren	zou(dt) debarrasseren	zoudt debarrasseren	zou debarrasseren	zouden debarrasseren	zouden debarrasseren	zouden debarrasseren
voltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij	hij, zij, het	wij	jullie	zij
tegenwoordig (v.t.t.)	heb gedebarrasseerd	hebt gedebarrasseerd	hebt/heeft gedebarrasseerd	hebt gedebarrasseerd	heeft gedebarrasseerd	hebben gedebarrasseerd	hebben gedebarrasseerd	hebben gedebarrasseerd
verleden (v.v.t.)	had gedebarrasseerd	had gedebarrasseerd	had gedebarrasseerd	hadt gedebarrasseerd	had gedebarrasseerd	hadden gedebarrasseerd	hadden gedebarrasseerd	hadden gedebarrasseerd
toekomend (v.t.t.t.)	zal gedebarrasseerd hebben	zal/zult gedebarrasseerd hebben	zult/zal gedebarrasseerd hebben	zult gedebarrasseerd hebben	zal gedebarrasseerd hebben	zullen gedebarrasseerd hebben	zullen gedebarrasseerd hebben	zullen gedebarrasseerd hebben
voorwaardelijk (v.v.t.t.)	zou gedebarrasseerd hebben	zou gedebarrasseerd hebben	zou/zoudt gedebarrasseerd hebben	zoudt gedebarrasseerd hebben	zou gedebarrasseerd hebben	zouden gedebarrasseerd hebben	zouden gedebarrasseerd hebben	zouden gedebarrasseerd hebben