containerschip
- con·tai·ner·schip
- samenstelling van container en schip
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | containerschip | containerschepen |
verkleinwoord | containerscheepje | containerscheepjes |
het containerschip o
- (scheepvaart) schip dat speciaal gebouwd en uitgerust wordt om containers te vervoeren
- ▸ Voor de tweede keer in een week tijd heeft de douane in de haven van Hamburg een grote drugsvangst gedaan. In een containerschip uit Brazilië zat 1,5 ton cocaïne verstopt.[1]
- motorboot, boorschip, bulkschip, luchtkussenvaartuig, treiler, sleepboot, ijsbreker, tanker, woonschip, motorjacht, ferryboot, vleugelboot, cruiseschip
1.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Het woord containerschip staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Weblink bron Weer grote drugsvangst in Hamburg“ (07-08-2019), NOS