Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • con·tai·ner·schip
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord containerschip containerschepen
verkleinwoord containerscheepje containerscheepjes

Zelfstandig naamwoord

het containerschipo

  1. (scheepvaart) schip dat speciaal gebouwd en uitgerust wordt om containers te vervoeren
     Voor de tweede keer in een week tijd heeft de douane in de haven van Hamburg een grote drugsvangst gedaan. In een containerschip uit Brazilië zat 1,5 ton cocaïne verstopt.[1]
Verwante begrippen
Hyponiemen
Vertalingen

Meer informatie

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    Weer grote drugsvangst in Hamburg
    “ (07-08-2019), NOS