consensus
- con·sen·sus
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘eenstemmigheid’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1847 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | consensus | |
verkleinwoord |
de consensus m
- overeenstemming binnen een gemeenschap, een groepering
- Helaas is er in de wereld geen consensus over hoe men burgeroorlogen kan doen eindigen.
- de methode om binnen een groepering een gezamelijke overeenstemming te bereiken
- [1] eenparigheid
- [2] polderpolitiek
- [2] polderen
1.
- Het woord consensus staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "consensus" herkend door:
93 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "consensus" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
consensus
- consensus; overeenstemming binnen een gemeenschap, een groepering.
- consensus; de methode om binnen een groepering een gezamelijke overeenstemming te bereiken.
consensus m