compagniecommandant

  • com·pag·nie·com·man·dant
enkelvoud meervoud
naamwoord compagniecommandant compagniecommandanten
verkleinwoord

de compagniecommandantm

  1. (militair) bevelvoerder van een compagnie
     En de soldaten hadden na een mars van dertig werst geen oog dicht gedaan en waren de hele nacht bezig geweest met herstellen en met poetsen; de adjudanten en de compagniecommandanten cijferden en rekenden; en tegen de ochtend was het regiment in plaats van de langgerekte, wanordelijke mensenmenigte die het de vorige dag tijdens de laatste mars was geweest, een ordelijke massa van tweeduizend man waarin ieder zijn eigen plaats en taak kende, en bij een ieder elk knoopje en riempje, van netheid blinkend, op de juiste plaats zat.[1]
     Marco Kroon wordt benoemd tot compagniecommandant in Oirschot en geeft vanaf donderdag leiding aan 200 militairen van het 17de Pantserinfanteriebataljon. Kroon wilde deze functie al langere tijd, omdat daarmee de kans stijgt dat hij weer wordt uitgezonden.[2]
  1. “Oorlog en Vrede” (1869), van Oorschot, ISBN 978902825115 1
  2.   Weblink bron “Marco Kroon krijgt nieuwe functie - met kans op uitzending” (09-07-2012), Tubantia