commemoreren/vervoeging

vervoeging van de bedrijvende vorm van commemoreren
onbepaalde wijs			kort			lang
onvoltooid	tegenwoordig		commemoreren			te commemoreren
	toekomend		zullen commemoreren			te zullen commemoreren
voltooid	tegenwoordig		gecommemoreerd			te gecommemoreerd
	toekomend		gecommemoreerd zullen			gecommemoreerd te zullen
	onvoltooid deelwoord		voltooid deelwoord			gebiedende wijs		aanvoegende wijs
	commemorerend		gecommemoreerd			ev. commemoreer	mv. verouderd commemoreert	commemorere
aantonende wijs	enkelvoud					meervoud
onvoltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij, ge	hij, zij, het	wij, we	jullie	zij, ze
tegenwoordig (o.t.t.)	commemoreer	commemoreert	commemoreert	commemoreert	commemoreert	commemoreren	commemoreren	commemoreren
verleden (o.v.t.)	commemoreerde	commemoreerde	commemoreerde	commemoreerde	commemoreerde	commemoreerden	commemoreerden	commemoreerden
toekomend (o.t.t.t.)	zal commemoreren	zult/zal commemoreren	zult/zal commemoreren	zult commemoreren	zal commemoreren	zullen commemoreren	zullen commemoreren	zullen commemoreren
voorwaardelijk (o.v.t.t.)	zou commemoreren	zou commemoreren	zou(dt) commemoreren	zoudt commemoreren	zou commemoreren	zouden commemoreren	zouden commemoreren	zouden commemoreren
voltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij	hij, zij, het	wij	jullie	zij

vervoeging van de bedrijvende vorm van commemoreren
onbepaalde wijs			kort			lang
onvoltooid	tegenwoordig		commemoreren			te commemoreren
	toekomend		zullen commemoreren			te zullen commemoreren
voltooid	tegenwoordig		gecommemoreerd			te gecommemoreerd
	toekomend		gecommemoreerd zullen			gecommemoreerd te zullen
	onvoltooid deelwoord		voltooid deelwoord			gebiedende wijs		aanvoegende wijs
	commemorerend		gecommemoreerd			ev. commemoreer	mv. verouderd commemoreert	commemorere
aantonende wijs	enkelvoud					meervoud
onvoltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij, ge	hij, zij, het	wij, we	jullie	zij, ze
tegenwoordig (o.t.t.)	commemoreer	commemoreert	commemoreert	commemoreert	commemoreert	commemoreren	commemoreren	commemoreren
verleden (o.v.t.)	commemoreerde	commemoreerde	commemoreerde	commemoreerde	commemoreerde	commemoreerden	commemoreerden	commemoreerden
toekomend (o.t.t.t.)	zal commemoreren	zult/zal commemoreren	zult/zal commemoreren	zult commemoreren	zal commemoreren	zullen commemoreren	zullen commemoreren	zullen commemoreren
voorwaardelijk (o.v.t.t.)	zou commemoreren	zou commemoreren	zou(dt) commemoreren	zoudt commemoreren	zou commemoreren	zouden commemoreren	zouden commemoreren	zouden commemoreren
voltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij	hij, zij, het	wij	jullie	zij