• col·la·geen
  • In de betekenis van ‘lijmvormend eiwit’ voor het eerst aangetroffen in 1912 [1]
  • afgeleid van het Griekse 'kolla' (lijm) met het achtervoegsel -geen [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord collageen collagenen
verkleinwoord

hetcollageeno [3]

  1. (biologie) bindweefselstof, lijmvormend proteïne
    • Collageen is een belangrijke stof in veel organismen. 
stellend
onverbogen collageen
verbogen collagene

Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als bijvoeglijk naamwoord

collageen

  1. lijmvormend
91 %van de Nederlanders;
92 %van de Vlamingen.[4]