collageen
- col·la·geen
- In de betekenis van ‘lijmvormend eiwit’ voor het eerst aangetroffen in 1912 [1]
- afgeleid van het Griekse 'kolla' (lijm) met het achtervoegsel -geen [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | collageen | collagenen |
verkleinwoord |
- (biologie) bindweefselstof, lijmvormend proteïne
- Collageen is een belangrijke stof in veel organismen.
stellend | |
---|---|
onverbogen | collageen |
verbogen | collagene |
Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als bijvoeglijk naamwoord
- Het woord collageen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "collageen" herkend door:
91 % | van de Nederlanders; |
92 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "collageen" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ collageen op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be