collaborateur
- col·la·bo·ra·teur
- Naamwoord van handeling van collaboreren met het achtervoegsel -ateur [1][2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | collaborateur | collaborateurs |
verkleinwoord | - | - |
de collaborateur m
- iemand die samenwerkt, een medewerker
- (pregnant) iemand die in bezette landen met de vijand samenwerkt
- mannelijke vorm van collaboratrice
2
- Het woord collaborateur staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "collaborateur" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ collaborateur op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be