collaborator
- col·la·bo·ra·tor
- Naamwoord van handeling van collaboreren met het achtervoegsel -ator[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | collaborator | collaboratoren collaborators |
verkleinwoord | collaboratortje | collaboratortjes |
de collaborator m
- (beroep) iemand die collaboreert, een medewerker
- mannelijke vorm van collaboratrice
- Het woord 'collaborator' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.