col-

Nederlands

Huidig bestand
26

Uitspraak

• Geluid:  col-    (hulp, bestand)

Woordherkomst en -opbouw

• van het Latijnse cum (met, samen)

Voorvoegsel

col-

1. ter aanduiding dat de door het tweede lid genoemde persoon samenwerkt met een ander (die hoger in rang is)
2. gezamenlijk, gemeenschappelijk

Dit is het voorvoegsel co- waarbij voor l, dentalen en velaren (n, t, d, z, c, g, qu, i) de vorm door assimilatie col- is

Verwante begrippen

• com-, cor-, con-

Hyponiemen

   

collaar collabo collaboratrice collageen collargol collateraal collatie collationeren collationering collationist collator collectaat collectaneum collectante collectiviseren collectivisme collectivist collectiviste collectivistisch collectivum collector collectrice collegiaal collegiant collegium collegiën collenchym collideren colligatie collimateur collimatie collimator collimeren collineair collinsia collisie collodion collodium colloqueren colloquium collusie colluvium

Gangbaarheid

• Het woord 'col-' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.