Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • col·le·gi·um
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord collegium collegia
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het collegiumo

  1. (religie) instantie meestal verbonden met de rooms-katholieke kerk
     Op initiatief van de Culturele Raad Wierden geeft het Collegium Musicum Amsterdam (CMA) dat onder leiding staat van Anthony Zielhorst, morgenmiddag om 15.30 uur een passieconcert in de rk-kerk aan de Stationsstraat.[3]
     In het internaat St. Josef Gronau-Glanerbrug zijn jongeren in de jaren vijftig en zestig seksueel misbruikt door paters redemptoristen. Het jongensinternaat, dat in 1967 gesloten werd, was een vooropleiding voor het Collegium Josefinum in Bonn, waaraan ook een internaat verbonden was.[4]
Synoniemen

Gangbaarheid

70 % van de Nederlanders;
72 % van de Vlamingen.[5]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. collegium op website: Etymologiebank.nl
  2. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  3.   Weblink bron “Passieconcert Collegium Musicum in rk-kerk” (20-03-2009), Tubantia
  4.   Weblink bron
    Roel Lutkenhaus
    “Seksueel misbruik in internaat Glanerbrug” (26-01-2012), Tubantia
  5.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be