collationeren
- col·la·ti·o·ne·ren
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘teksten vergelijken’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1370 [1]
- afgeleid van het Franse collationner (met het voorvoegsel col- en met het achtervoegsel -eren) [2] [3]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
collationeren |
collationeerde |
gecollationeerd |
zwak -d | volledig |
collationeren [4]
- overgankelijk vergelijken van twee teksten
1.
- Het woord collationeren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ "collationeren" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Wiktionnaire
- ↑ collationeren op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).