cicero
- ci·ce·ro
- eponiem, verwijzend naar de grootte van het lettertype dat in de 15e eeuwse door een Duitse drukker werd gebruikt voor een uitgave met werk van de Romeinse staatsman en filosoof Cicero uit de 1e eeuw v.C. [1] [2] Het kan gaan om
- De officiis in 1465 gedrukt door J. Fust en P. Schöffer of
- Epistolae ad familiares in 1467 gedrukt door K. Sweynheym en A. Pannartz .
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | cicero | cicero's |
verkleinwoord | - | - |
- (typografie) typografische eenheid voor een drukletter van 12 punten hoog
- ▸ ⧖ Dit berust op een éénheidsmaat, één punt (0,376 mM of 0,000376 M.!), waarvan één twaalftal, augustijn of cicero geheten, de standaardmaat werd. Alle grootten van letters kunnen dus uitgedrukt worden in punten en in augustijnen en cicero's, voorzoverre deze benaambare gedeelten of veelvouden hiervan zijn.[3]
- Het woord cicero staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "cicero" herkend door:
66 % | van de Nederlanders; |
69 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ cicero op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Weblink bron Charles Nypels“Blad, boek en band.” (1941), Uitgeverij Het Spectrum, Utrecht, p. 53
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be