• au·gus·tijn
  • eponiem: van Latijn Augustinus "van de gewijde, behorend aan de verhevene", de kerkvader Sint-Augustinus  
  • [1] in de betekenis van ‘monnik van de orde van Sint-Augustinus’ voor het eerst aangetroffen in 1523 [1][2]
  • [2] een verwijzing naar het lettertype gebruikt voor de vroegste gedrukte uitgaven van De civitate Dei  , een bekend werk van Sint-Augustinus [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord augustijn augustijnen
verkleinwoord - -

de augustijnm [3]

  1. (religie) kloosterling van een naar St.-Augustinus genoemde orde
  2. (typografische maateenheid:) twaalfpuntsletter
81 % van de Nederlanders;
94 % van de Vlamingen.[4]