• chris·ten·vrouw
enkelvoud meervoud
naamwoord christenvrouw christenvrouwen
verkleinwoord

de christenvrouwv

  1. (religie) vrouw die een christelijk geloof aanhangt
     Had zij zich wellicht bij de Mennonieten laten ommoffelen tot een Christenvrouw?[2]
     Na de berichten over het opzetten van een moordlustige generatie kindsoldaten, komt daar nu ook nog eens georganiseerde, van hogerop goedgekeurde handel in vrouwelijke seksslavinnen bij. Gevangen Yezidi- en Christenvrouwen worden op dezelfde markt als vee verhandeld. Op foto’s is te zien dat de vrouwen opeengepakt op kooien achterop pick-up trucks staan.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Gewassen vlees”   (2014), Em. Querido's Uitgeverij  , ISBN 9789021436173
  3.   Weblink bron
    Geschreven door:Paul Geraedts
    “Schokkend: de IS-prijslijst voor seksslavinnen” (07/08/2015), HP de Tijd