moslima
- mos·li·ma
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | moslima | moslima's |
verkleinwoord | moslimaatje | moslimaatjes |
de moslima v
- vrouwelijke moslim, moslimvrouw
- De moslima droeg geen boerka.
- Het woord moslima staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "moslima" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen.[1] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be