Een chocolatier aan het werk
  • cho·co·la·tier
enkelvoud meervoud
naamwoord chocolatier chocolatiers
verkleinwoord

de chocolatierm

  1. (beroep), (snoepgoed) bereider van of handelaar in chocolade en producten op chocoladebasis
    • Momenteel is er een chocolatier gevestigd. 
94 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[2]


  • cho·co·la·tier
  enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
mannelijk   chocolatier     le chocolatier     chocolatiers     les chocolatiers  
vrouwelijk   chocolatière     la chocolatière     chocolatières     les chocolatières  

de chocolatierm

  1. (beroep) chocolatier, chocolademaker