chi
- chi
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | chi | chi's |
verkleinwoord | - | - |
- de 22e letter van het Griekse alfabet
- Chinese benaming voor levensenergie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Het woord chi staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
chi
- wie
- «Chi ha mangiato il pane?»
- Wie heeft het brood opgegeten?
- «Chi ha mangiato il pane?»
chi
- die
- «Ho trovato chi ti può aiutare.»
- Ik heb iemand gevonden die je kan helpen.
- «Ho trovato chi ti può aiutare.»
- IPA: /xɪ/
- chi
chi
- haha; een geluid gemaakt bij het lachen of giechelen