• cheat
enkelvoud meervoud
naamwoord cheat cheats
verkleinwoord - -

de cheatm

  1. (spel) truc met de programmatuur die een speler van een computergame oneerlijk voordeel bezorgt
     Met het cheatprogramma konden spelers de spelomgeving beïnvloeden en een zogeheten God-modus activeren, waardoor ze niet langer dood konden. Dat gaf spelers in de onlinemodus een oneerlijk voordeel ten opzichte van anderen die de cheat niet hadden gekocht.[1]
  1.   Weblink bron “Australische politie doorzoekt huizen cheatmakers Grand Theft Auto V” (18 oktober 2018) op nu.nl  


enkelvoud meervoud
cheat cheats

cheat

  1. bedrog
  2. (persoon) bedrieger
  3. (spel) cheat
  4. (bloemplanten) zwenkdravik Bromus tectorum  
vervoeging
onbepaalde wijs to  cheat 
he/she/it  cheats 
verleden tijd  cheated 
voltooid
deelwoord
 cheated 
onvoltooid
deelwoord
 cheating 
gebiedende wijs  cheat 

cheat

  1. overgankelijk bedriegen
  2. onovergankelijk valsspelen
99 % van de Amerikanen;
99 % van de Britten.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 18 februari 2020 “Measures of word prevalence for 61,800 English words” op ugent.be