ceremonieel
- Geluid: ceremonieel (hulp, bestand)
- ce·re·mo·ni·eel
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘betrekking hebbend op ceremoniën’ voor het eerst aangetroffen in 1555 [1]
- afgeleid van ceremonie met het achtervoegsel -eel [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ceremonieel | ceremoniëlen |
verkleinwoord | ceremonieeltje | ceremonieeltjes |
- een plechtigheid waarbij rituele handelingen worden uitgevoerd
1.
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | ceremonieel | ceremoniëler | ceremonieelst |
verbogen | ceremoniële | ceremoniëlere | ceremonieelste |
partitief | ceremonieels | ceremoniëlers | - |
ceremonieel
- betrekking hebbend op ceremoniëlen
- vol plichtplegingen
1.
- Het woord ceremonieel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "ceremonieel" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "ceremonieel" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ ceremonieel op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be