cava
- ca·va
- van Spaans cava "grot, kelder", omdat die koele ruimtes vroeger werden gebruikt voor het laten rijpen van de wijn; naam in 1970 officieel ingevoerd om deze wijn te onderscheiden van champagne uit Frankrijk
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | cava | cava's |
verkleinwoord | cavaatje | cavaatjes |
de cava m
- (drinken) Spaanse mousserende wijn, vooral geproduceerd ten zuidwesten van Barcelona
- Elk zichzelf respecterend restaurant biedt vandaag een Spaanse cava, een witte of rode rioja, een majestueuze priorato of een krachtige ribera del duero aan. [1]
1. Spaanse mousserende wijn
- Het woord cava staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "cava" herkend door:
63 % | van de Nederlanders; |
93 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Imschoot, G. van"Gastronomische relaties tussen Spanje en Vlaanderen" in: Vlaanderen. jrg. 55 nr. 312 (september 2006) Christelijk Vlaams Kunstenaarsverbond, Tielt; p. 252; geraadpleegd 2017-01-24
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
- Uit Proto-Italisch *kawa- v, afgeleid van bijvoeglijk *kawo- < Proto-Indo-Europees *ḱowH1o- 'hol'. [1]
cava v
- holte, gat
- Catalaans: cava v '(wijn)kelder'
- Frans: cave 1. v 'wijnkelder', 2. 'hol, gezonken'
- Italiaans: cava v '(wijn)kelder', cavo m, cava v
- Spaans: cava v '(wijn)kelder', cavo m, cava v
- ca·va
enkelvoud | meervoud |
---|---|
cava | cavas |
cava m
vervoeging van |
---|
cavar |
cava
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van cavar
- gebiedende wijs (bevestigend) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van cavar
- ↑ Michiel de Vaan. 2008. Etymological Dictionary of Latinand the other Italic Languages Leiden - Boston, Brill Publishers: p. 101.
- cava in: Diccionario de la lengua española, 23e druk, op website: Real academia española