• ca·ri·ta·tief
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen caritatief caritatiever caritatiefst
verbogen caritatieve caritatievere caritatiefste
partitief caritatiefs caritatievers -

caritatief [1]

  1. betrekking hebbend op liefdewerk
     Drs. Sander Schelberg (52) is sinds vijf jaar burgemeester van Hengelo. Hij spant zich momenteel in om het met sluiting bedreigde bedrijf Siemens en de werkgelegenheid voor honderden mensen in zijn stad te behouden. VVD’er Schelberg is Ridder in de Orde van het Heilige Graf van Jerusalem, een rk-ridderorde die het katholieke geloof wil verspreiden en caritatief werk propageert.[2]
     Enkel producten die binnen de abdij of in haar nabijheid door de monniken zelf of tenminste onder hun toezicht worden gemaakt komen in aanmerking om dit logo te dragen. Twee bijkomende voorwaarden zijn dat de verkoop ervan in dienst moet staan van het kloosterleven en de resterende winst moet geschonken worden aan een sociaal of caritatief doel.[3]
42 % van de Nederlanders;
75 % van de Vlamingen.[4]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Drie ‘Wijzen uit Oosten’ brengen kerstboodschap in kerk Enschede” (15-12-2017), Tubantia
  3.   Weblink bron
    Koen Salmon
    “Nederland brouwt tweede trappistenbier” (29/11/2013), De Standaard
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be