1. lichtbruin, als de kleur van een kameel
2. Blazer gemaakt van het fijne haar van een kameel.
  • ca·mel
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘kameelkleurig’ voor het eerst aangetroffen in 1974 [1]
  • van Engels camel [2]
stellend
onverbogen camel
verbogen

camel

  1. (kleur) lichtbruin, als de kleur van een kameel
    • Ze droeg de werklaarzen die Reece bij haar thuis in de bijkeuken had zien staan, eerste keer dat ze samen hadden gebakken, een grove bruine broek en een camel westernoverhemd waarvan een van de borstzakjes een beetje bol stond. [3]
  2. (kleding) gemaakt van het fijne haar van een kameel, geliefd om zijn isolerende eigenschappen [4]
    • De man in de camel jas werd tegen Fenton aangeworpen toen de golfbeweging van de opeengepakte massa hem een moment van zijn evenwicht beroofde. [5]
enkelvoud meervoud
naamwoord camel -
verkleinwoord - -

Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als zelfstandig naamwoord

het camelo

  1. (kleur) lichtbruine kleur, als van een kameel
    • Sandalen kunt u kopen in ‘multi-colour’ en in ‘tan’ of ‘camel’, maar wellicht geeft u de voorkeur aan een moderne ‘herenloafer’ of molières in ‘oxblood’ en ‘London Tan’ [6]
  2. (kleding) textiel gemaakt van het fijne haar van een kameel, geliefd om zijn isolerende eigenschappen[4]
    • Soms komt er een prachtige jas van camel in mokka met een stoffen slappe riem binnen. [7]
59 % van de Nederlanders;
51 % van de Vlamingen.[8]


enkelvoud meervoud
camel camels

camel

  1. (evenhoevigen) benaming voor dier uit het geslacht Camelus  


camel

  1. (evenhoevigen) kameel


camel m

  1. (evenhoevigen) kameel