buurman
- buur·man
- van Middelnederlands buurman, op te vatten als samenstelling van buur zn en man zn [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | buurman | buurmannen buurlieden buurlui |
verkleinwoord | buurmannetje | buurmannetjes |
de buurman m
- een man naast wie men woont
- Toen mijn buurman op vakantie was, zorgde ik voor zijn huisdieren.
- Even is het stil, alsof hij een witregel laat vallen, kijkt me als zijn buurman aan tafel indringend aan, en daar gaat hij, in lijzig uitgesproken, gebeeldhouwde zinnen. [2]
Wie te goed is voor anderen, wordt daar gemakkelijk zelf het slachtoffer van.
Je dient eerst eens goed naar je eigen fouten te kijken alvorens kritiek op anderen te hebben.
Het eigen leed wordt minder zwaar als je ziet dat anderen ook lijden. (vgl. Gedeelde smart is halve smart)
Het is ook voor jouzelf van belang dat alles goed gaat bij de ander.
Als er bij de ander iets vervelends gebeurt, kun je dat als een goede les/waarschuwing voor jezelf zien.
Doe geen dingen die ongunstig voor jouzelf kunnen uitpakken.
Mooie dingen hoef je vaak niet ver van huis te zoeken.
|
1. een man naast wie men woont
- Het woord buurman staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "buurman" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ de Volkskrant John Schoorl25 februari 2019 81-jarige kunstenaar David Hockney woont in Los Angeles met zijn entourage en komt de dag door met heel veel sigaretten, maar zonder alcohol
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be