buten
- bu·ten
- In de betekenis van ‘verstoppertje spelen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1913 [1]
de buten mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord buut
- Het woord buten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "buten" herkend door:
40 % | van de Nederlanders; |
9 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ "buten" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
- Afgeleid van het Proto-West-Germaanse *be-utan
buten
buten
- buiten; niet ingesloten in het genoemde
buten
- Afgeleid van het Proto-West-Germaanse *be-utan
buten
- IPA: /butɛn/
- bu·ten
- (scheikunde) buteen; een alkeen met als brutoformule C4H8
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- IPA: /bʊtɛn/
- bu·ten
- (scheikunde) buteen; een alkeen met als brutoformule C4H8
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
nominatief | buten | buteny |
genitief | butenu | butenů |
datief | butenu | butenům |
accusatief | buten | buteny |
vocatief | butene | buteny |
locatief | butenu | butenech |
instrumentalis | butenem | buteny |
Alkenen in het Tsjechisch | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
ethen • propen • buten • penten • hexen • hepten • okten • nonen |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.