Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bul·let
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bullet bullets
verkleinwoord bulletje bulletjes

Zelfstandig naamwoord

de bulletm

  1. (typografie) benaming van het teken waarmee een onderdeel van een opsomming wordt aangegeven: •
    • De gedachte erachter is dat de essentie van de tekst in het origineel moeilijk te vatten is; Van Hooff gebruikt zelfs bullets om de soms wat kronkelige inhoud te ontwarren. [1]
    • Bij elk trefwoord vinden we wat grammaticale informatie (lidwoord, meervoud, hoofdtijden, soms de woordsoort), de betekenissen (voorafgegaan door een bullet (•), zo heet dit teken in dit boek), eventueel een citaat uit de Vlaamse pers (met bronvermelding) als illustratie en heel af en toe een afbeelding van een advertentie of een stukje krantenartikel. [2]
  2. (figuurlijk) onderdeel van een reeks te behandelen onderwerpen
    • In maart verscheen Mogherini op het toneel. Ze leidde sessies soepel en doelgericht. Eén A4’tje, vijf bullets – dat was het. [3]
    • De eisen (in bullets):
      •Op navulverpakkingen met nicotine moeten kinderveilige sluitingen zitten
      •Reclameuitingen mogen geen gezondheidsclaims bevatten
      •Er moet duidelijk gewaarschuwd worden voor de verslavende werking van nicotine
       [4]
  3. (effectenhandel) schuldbewijs dat de eigenaar op één bepaald moment in de toekomst recht geeft op uitkering van een vastgesteld bedrag, zonder afzonderlijke rentebetaling
    De vergoeding voor rente en risico wordt gerealiseerd doordat het schuldbewijs tegen een aanzienlijk lagere prijs wordt verkocht.
    • Een nul-coupon obligatie [sic!], zero coupon bond of bullet is een obligatie zonder coupons; er wordt geen rente betaald. [5]
enkelvoud meervoud
naamwoord bullet -
verkleinwoord - -

Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als onzijdig woord.

Zelfstandig naamwoord

het bulleto

  1. (schaak) vorm van snelschaak waarbij elke speler in totaal 60 seconden bedenktijd heeft
    • Carlsen is er dol op, en ook op nog extremere versies van snelschaak. Op de eerste rustdag van dit Tata-toernooi had hij urenlang op internetschaakclubs ‘bullet’ gespeeld, met een minuut bedenktijd voor de hele partij. [6]

Gangbaarheid

60 % van de Nederlanders;
51 % van de Vlamingen.[7]

Meer informatie

Verwijzingen


Engels

Uitspraak
enkelvoud meervoud
bullet bullets

Zelfstandig naamwoord

bullet

  1. kogel