• [1] bul·le·tje
  • [2] bul·let·je

het bulletjeo

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord bul
  2. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord bullet
83 % van de Nederlanders;
50 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be