buldočí

Tsjechisch

Uitspraak

• IPA: /bʊldɔtʃiː/

Woordafbreking

• bul·do·čí

Woordherkomst en -opbouw

• Afgeleid van het zelfstandig naamwoord buldok met het achtervoegsel -čí

Bijvoeglijk naamwoord

buldočí

1. (dierkunde) van de buldog; met betrekking tot buldoggen

Verbuiging

	enkelvoud				meervoud
	mannelijk		vrouwelijk	onzijdig	mannelijk		vrouwelijk	onzijdig
	bezield	onbezield			bezield	onbezield
nominatief	buldočí				buldočí
genitief	buldočího		buldočí	buldočího	buldočích
datief	buldočímu		buldočí	buldočímu	buldočím
accusatief	buldočího	buldočí			buldočí
vocatief	buldočí				buldočí
locatief	buldočím		buldočí	buldočím	buldočích
instrumentalis	buldočím		buldočí	buldočím	buldočími

Verwijzingen

• Internetová jazyková příručka - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
• Slovník spisovného jazyka českého - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)