budit
- bu·dit
- Afgeleid van het Proto-Slavische *buditi
budit imperfectief
- wekken; wakker maken
- «Proč mě budíš takhle uprostřed noci?»
- Waarom maak je me zo in het midden van de nacht wakker?
- «Proč mě budíš takhle uprostřed noci?»
- wekken, opwekken; veroorzaken
- «Celý život se snaží budit zdání, že je velmi důležitý.»
- Zijn hele leven probeert hij het idee op te wekken dat hij zeer belangrijk is.
- «Celý život se snaží budit zdání, že je velmi důležitý.»
enkelvoud | meervoud | ||
---|---|---|---|
eerste persoon | budím | budíme | |
tweede persoon | informeel | budíš | budíte |
formeel | budíte | ||
derde persoon | budí | budí |
- Oude schrijfwijze: buditi imperfectief
- nebudit
- –
- budit elektřinu – elektriciteit opwekken
- budit naději – hoop opwekken
- budit pozornost – aandacht genereren