Tsjechisch

Uitspraak
  • IPA: /bʊɟiː/
Woordafbreking
  • bu·dí

Werkwoord

budí

  1. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd aantonende wijs van het imperfectieve werkwoord budit
  2. derde persoon meervoud tegenwoordige tijd aantonende wijs van het imperfectieve werkwoord budit
Anagrammen