bouwnummer
- Geluid: bouwnummer (hulp, bestand)
- IPA: / ˈbɑunʏmər / (3 lettergrepen)
- bouw·num·mer
- samenstelling van bouw ww en nummer zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bouwnummer | bouwnummers |
verkleinwoord | - | - |
het bouwnummer o
- (bouwkunde) nummer waarmee afzonderlijk te verkopen onderdelen van een bouwproject wordt aangeduid
Niet te verwarren met het huisnummer, dat meestal pas later door de gemeente wordt toegekend.- ▸ De verkoop is gestart en mensen kunnen tot maandag 4 april aangeven welk bouwnummer hun voorkeur heeft.[1]
- (scheepvaart) nummer waarmee een schip tijdens de bouw wordt aangeduid, voordat het met een naam gedoopt is
- ▸ De trappen af, tot ze vlakbij het schip waren, dat nog geen naam had, alleen een nummer: ja, 214, heette het, bouwnummer 214.[2]
- [1] huisnummer
- Het woord 'bouwnummer' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Weblink bron “Hakketak, Francine sprak… Ab van der Wiel en Margot Simons van De Meelfabriek” (4 april 2016) op nu.nl
- ↑ Weblink bron Hans van WeteringDe documentalist in: Parmentier., jrg. 15 nr. 2 (juni 2006), p. 137/138