• Startpagina
  • Willekeurig
  • Inloggen
  • Financieel bijdragen
  • Over WikiWoordenboek
  • Disclaimers
WikiWoordenboek

boss

  • Taal
  • Volgen
  • Bewerken

Inhoud

  • 1 Engels
    • 1.1 Uitspraak
    • 1.2 Zelfstandig naamwoord
  • 2 Tsjechisch
    • 2.1 Uitspraak
    • 2.2 Woordafbreking
    • 2.3 Woordherkomst en -opbouw
    • 2.4 Zelfstandig naamwoord
      • 2.4.1 Verbuiging
      • 2.4.2 Schrijfwijzen
      • 2.4.3 Synoniemen
    • 2.5 Verwijzingen

Engels

Uitspraak
  • Geluid:  boss (US)    (hulp, bestand)
enkelvoud meervoud
boss bosses

Zelfstandig naamwoord

boss

  1. baas
    «He is the boss.»
    Hij is de baas.
  2. (bouwkunde) sluitsteen, gewelfsleutel


Tsjechisch

Uitspraak
  • IPA: /bɔs/


Woordafbreking
  • boss
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, wat op zijn beurt is afgeleid van het Nederlandse baas

Zelfstandig naamwoord

boss

  1. baas, chef
Verbuiging
enkelvoud meervoud
nominatief boss bossi / bossové
genitief bossa / bosse bossů
datief korte vorm bossu / bossi bossům
lange vorm bossovi
accusatief bossa / bosse bossy / bosse
vocatief bosse / bossi bossi / bossové
locatief korte vorm bossu / bossi bossech / bossích
lange vorm bossovi
instrumentalis bossem bossy / bossi


Schrijfwijzen
  • bos m bezield
Synoniemen
  • šéf m bezield


Verwijzingen

  • Internetová jazyková příručka - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
  • Slovník spisovného jazyka českého - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
Overgenomen van "https://nl.wiktionary.org/w/index.php?title=boss&oldid=4046816"
Laatst bewerkt op 28 apr 2020, om 12:34
WikiWoordenboek
  • Deze pagina is voor het laatst bewerkt op 28 apr 2020 om 12:34.
  • De inhoud is beschikbaar onder de CC BY-SA 3.0 tenzij anders aangegeven.
  • Privacybeleid
  • Over WikiWoordenboek
  • Disclaimers
  • Gebruiksvoorwaarden
  • Desktopweergave
  • Ontwikkelaars
  • Statistieken
  • Cookieverklaring