Nederlands

 
1. een boommes
Uitspraak
Woordafbreking
  • boom·mes
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord boommes boommessen
verkleinwoord boommesje boommesjes

Zelfstandig naamwoord

het boommeso

  1. (verouderd) (gereedschap) een recht of gebogen mes dat aan beide einden in een arend eindigt waarop haaks een handvat bevestigd is
    • Die bast haal je er makkelijker af met een boommes. 
Hyponiemen
Vertalingen

Gangbaarheid