Duits

Uitspraak
  • IPA: /plaːnə/
Woordafbreking
  • pla·ne

Bijvoeglijk naamwoord

plane

  1. bepaald nominatief mannelijk enkelvoud van plan
  2. nominatief vrouwelijk enkelvoud van plan
  3. bepaald nominatief onzijdig enkelvoud van plan
  4. accusatief vrouwelijk enkelvoud van plan
  5. bepaald accusatief onzijdig enkelvoud van plan
  6. onbepaald (zonder lidwoord) nominatief meervoud van plan
  7. onbepaald (zonder lidwoord) accusatief meervoud van plan

Werkwoord

plane

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd gebiedende wijs bedrijvende vorm van planen
  2. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van planen
  3. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd aanvoegende wijs bedrijvende vorm van planen
  4. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd aanvoegende wijs bedrijvende vorm van planen
Gelijkklinkende woorden
Anagrammen


Engels

Uitspraak
Woordafbreking
  • plane
enkelvoud meervoud
plane planes

Zelfstandig naamwoord

plane

  1. (verkeer) vliegtuig
  2. (gereedschap) schaaf
  3. (meetkunde) vlak

Meer informatie


Slowaaks

Uitspraak
Woordafbreking
  • pla·ne

Bijwoord

plane

  1. (verouderd) wild
Schrijfwijzen


Tsjechisch

Uitspraak
Woordafbreking
  • pla·ne

Werkwoord

plane

  1. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd aantonende wijs van het imperfectieve werkwoord planout