bockbier
- bock·bier
- van Duits Bockbier, verbastering van Beiers Ainpockisch Bier, "bier uit Einbeck " (het verband met bok "mannetjesgeit" berust op volksetymologie), in de betekenis van ‘donker bier’ voor het eerst aangetroffen in 1886 [1] [2] [3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bockbier | bockbieren |
verkleinwoord |
het bockbier o
- zwaar, zoet, Duits bier dat in de herfst wordt gebrouwen
- Op een ochtend, vorige week, reed een vrachtwagen door mijn straat met Barbar, Belgisch honingbier. Nooit van gehoord. Nog diezelfde middag viel in het assortiment bij de slijter Amerikaans Flying Dog speciaalbier op. Nooit gezien. En ’s avonds begint een kennis out of the blue over eendenboutjes en dat die heel goed samen gaan met vijgen en bockbier. Was nooit in me opgekomen. Nou is men vast geneigd deze reeks biergevalletjes toe te schrijven aan het Baader-Meinhof-effect, dat psychologische fenomeen dat beschrijft hoe je iets waarmee je voor het eerst kennismaakt vervolgens plots overal tegenkomt. [4]
- Ik heb zin om het hoofd in de nek te gooien, en met de benen op tafel een bockbier of een van de voortreffelijke alternatieven uit Vlaanderen erin te laten glijden. Een paar weken lang denken aan: volstrekt niets. Het is mooi geweest, de tank is leeg. Fysiek, mentaal, moreel. Het bloed in de aderen is oud en begint te vlokken. Speelt er binnenkort nog een leuke band in de buurt, of hoe zit het?[5]
- bokbier (etymologisch minder juist, als variant in de officiële spelling van 1990 tot 2006)
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Het woord bockbier staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ bockbier op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "bockbier" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ NRC Menno Steketee 23 oktober 2012
- ↑ NRC Peter Winnen 19 oktober 2011