Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • blik·sem·af·lei·der
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bliksemafleider bliksemafleiders
verkleinwoord bliksemafleidertje bliksemafleidertjes

Zelfstandig naamwoord

de bliksemafleiderm

  1. (elektrotechniek) een metalen stang of constructie die de bliksem aantrekt en naar de grond afvoert
    • De bliksemafleider op de kerktoren beschermde het omliggende dorp tegen de bliksem. 
  2. (figuurlijk) iets wat of iemand die de aandacht afleidt van iets anders
     Wilders fungeert als bliksemafleider. Die rol speelt hij met verve.[1]
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    K.Haegens
    “Nederland laat zich abklinken” (15 september 2010), De Groene Amsterdammer
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be