• don·der·roe·de
enkelvoud meervoud
naamwoord donderroede donderroedes
verkleinwoord donderroedetje donderroedetjes

de donderroedev / m

  1. een metalen stang die de bliksem aantrekt en naar de grond afvoert
    • In 1908 plaatste men een donderroede op de onafgewerkte toren.