• bit·ter·koud
stellend
onverbogen bitterkoud
verbogen bitterkoude
partitief bitterkouds

bitterkoud

  1. op een vervelende manier heel erg koud
     Good morning, uit een bitterkoud en besneeuwd Washington DC (het is hier -10 graden!)[1]
     "Er wordt hier keihard gewerkt aan een zo goed mogelijke opvang. Toch is de situatie erg schrijnend", zegt Ploumen. Het is er bitterkoud en er is gebrek aan water en brandstof.[2]
  1.   Weblink bron “Trump Daily dinsdag 10 januari” (10-01-2017), NOS
  2.   Weblink bron “Kabinet maakt 5 miljoen extra vrij voor hulp Irak” (10-01-2017), NOS