Nederlands

 
Quassia amara. Bron: Koehler (1887)
Uitspraak
  • (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
  • bit·ter·hout
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bitterhout bitterhouten
verkleinwoord bitterhoutje bitterhoutjes

Zelfstandig naamwoord

het bitterhouto

  1. (bloemplanten) Quassia amara   een boom van het geslacht Quassia   uit de hemelboomfamilie
  2. (medisch) Quassia amara   het kernhout van bovengenoemde boom. In de tropen wordt dit Zuid-Amerikaanse boompje veel aangeplant omdat het hout als remedie tegen malaria gebruikt werd
Synoniemen
Hyperoniemen


Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen