bindwilg
- bind·wilg
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bindwilg | bindwilgen |
verkleinwoord | bindwilgje | bindwilgjes |
de bindwilg m
- (plantkunde) Salix viminalis boom waarvan men de takken onder meer kan gebruiken om leibomen aan te binden
1. boom waarvan men de takken gebruikt om leibomen aan te binden
- Het woord 'bindwilg' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bindwilg" herkend door:
54 % | van de Nederlanders; |
49 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be