bezrohý

Tsjechisch

Uitspraak

• IPA: /bɛzrɔɦiː/

Woordafbreking

• bez·ro·hý

Woordherkomst en -opbouw

• Afgeleid van het het zelfstandig naamwoord roh met het voorvoegsel bez- en met het achtervoegsel -ý.

Bijvoeglijk naamwoord

bezrohý

1. (biologie) hoornloos; zonder hoorns.

Verbuiging

	enkelvoud				meervoud
	mannelijk		vrouwelijk	onzijdig	mannelijk		vrouwelijk	onzijdig
	bezield	onbezield			bezield	onbezield
nominatief	bezrohý		bezrohá	bezrohé	bezrozí	bezrohé		bezrohá
genitief	bezrohého		bezrohé	bezrohého	bezrohých
datief	bezrohému		bezrohé	bezrohému	bezrohým
accusatief	bezrohého	bezrohý	bezrohou	bezrohé	bezrohé			bezrohá
vocatief	bezrohý		bezrohá	bezrohé	bezrozí	bezrohé		bezrohá
locatief	bezrohém		bezrohé	bezrohém	bezrohých
instrumentalis	bezrohým		bezrohou	bezrohým	bezrohými

Afgeleide begrippen

• bezrohost v

Verwijzingen

• Slovník spisovného jazyka českého - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
• Česko-německý slovník Fr. Št. Kotta - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)