bezetene
- be·ze·te·ne
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bezetene | bezetenen |
verkleinwoord |
- (medisch) iemand die lijdt aan een psychiatrische aandoening
- ▸ Opeens zat er een worm in haar maag. Het beest kronkelde als een bezetene. Misselijkheid kwam sterk opzetten.[1]
- iemand die heel erg actief met één bepaalde zaak bezig is of heel extreme meningen heeft
- (religie) iemand die door de duivel beheerst wordt
- [1] dolleman, idioot, krankzinnige, waanzinnige, woesteling, freak
- [2] fanaat, fanaticus, doordrijver, dweper, extremist, gedrevene
2. iemand die heel erg actief met één bepaalde zaak bezig is of heel extreme meningen heeft
13. iemand die door de duivel beheerst wordt
- Het woord bezetene staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bezetene" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ “All-inclusive” (2006), A. W. Bruna Uitgevers B. V. , Utrecht , ISBN 90-229-9182-2
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be