bevloeiing van een akker in Irak
  • be·vloei·ing
enkelvoud meervoud
naamwoord bevloeiing bevloeiingen
verkleinwoord (bevloeiinkje)

de bevloeiingv

  1. (landbouw) de akkers voorzien van extra water
    • De meeste boeren lieten dat vruchtbare land braak liggen. Ze vonden het te veel werk om de zware kleigrond in cultuur te brengen. Met emmer en gieter konden ze niet meer dan een klein stukje land bevloeien. De opbrengst aan groenten was gering.[1] 
    • Het meeste water wordt in de landbouw gebruikt. Door inefficiënte irrigatiesystemen gaat 85 procent van de waterconsumptie op aan de bevloeiing van gewassen. En dat is niet eens genoeg. Door de ongelijke verdeling van het water zien veel boeren zich gedwongen onbehandeld rioolwater af te tappen voor hun gewassen. De minister van Landbouw heeft afgelopen week aangekondigd alle groente en fruit te vernietigen die met rioolwater zijn geteeld.[2]  
  1. NRC Dick Wittenberg 18 september 2010
  2. NRC Alexander Weissink 18 augustus 2009