drenken
- dren·ken
- In de betekenis van ‘te drinken geven’ voor het eerst aangetroffen in 901 [1]
- (causatief) bij drinken: doen drinken.
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
drenken /ˈdrɛŋkə(n)/ |
drenkte /ˈdrɛŋktə/ |
gedrenkt /xəˈdrɛŋkt/ /ɣəˈdrɛŋkt/ |
zwak -t | volledig |
drenken
- overgankelijk laten doortrekken met een vloeistof
- Hij drenkte de zemen lap in het water.
- overgankelijk drinken geven aan
- Zij moest de planten nog drenken.
2. drinken geven aan
- Het woord drenken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "drenken" herkend door:
85 % | van de Nederlanders; |
80 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ "drenken" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be