betrokkenheid
- Geluid: betrokkenheid (hulp, bestand)
- IPA: / bəˈtrɔkənˌhɛit / (4 lettergrepen)
- be·trok·ken·heid
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | betrokkenheid | - |
verkleinwoord | - | - |
de betrokkenheid v
- het bij iets betrokken zijn
- Ik heb geen betrokkenheid hierbij.
- (juridisch), (pregnant) medeplichtig zijn aan iets strafbaars
- Hij zit een celstraf uit voor betrokkenheid bij de invoer van drugs.
- (pregnant) zich ergens nauw mee verbonden voelen, zich ergens voor inzetten
- Ze heeft blijk gegeven van haar grote betrokkenheid bij het project.
- ▸ Deze indrukwekkende demonstratie van betrokkenheid van de kant van de majordomus had een onverwachte uitwerking op de gevleide dichteres. Ze begon te schateren, waarbij zichtbaar werd hoe haar tanden verankerd waren in de met roze tandvlees overtrokken mandibula van haar schedel. Het was bijna angstaanjagend hoe grappig zij de goedbedoelde declamatie van haar eigen meesterwerk achtte.[1]
- [2] medeplichtigheid
- [3] toewijding
1.
- Het woord betrokkenheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "betrokkenheid" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ “Grand Hotel Europa” (2018), De Arbeiderspers , ISBN 978-90-295-2622-7, p. 32
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be