beschreeuwen/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van beschreeuwen | |||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||
onvoltooid | tegenwoordig | beschreeuwen | te beschreeuwen | ||||||
toekomend | zullen beschreeuwen | te zullen beschreeuwen | |||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben beschreeuwd | te hebben beschreeuwd | ||||||
toekomend | beschreeuwd zullen hebben | beschreeuwd te zullen hebben | |||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||
beschreeuwend | beschreeuwd | ev. beschreeuw |
mv. verouderd beschreeuwt |
beschreeuwe | |||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||
tegenwoordig (o.t.t.) | beschreeuw | beschreeuwt | beschreeuwt | beschreeuwt | beschreeuwt | beschreeuwen | beschreeuwen | beschreeuwen | |
verleden (o.v.t.) | beschreeuwde | beschreeuwde | beschreeuwde | beschreeuwde | beschreeuwde | beschreeuwden | beschreeuwden | beschreeuwden | |
toekomend (o.t.t.t.) | zal beschreeuwen | zult/zal beschreeuwen | zult/zal beschreeuwen | zult beschreeuwen | zal beschreeuwen | zullen beschreeuwen | zullen beschreeuwen | zullen beschreeuwen | |
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou beschreeuwen | zou beschreeuwen | zou(dt) beschreeuwen | zoudt beschreeuwen | zou beschreeuwen | zouden beschreeuwen | zouden beschreeuwen | zouden beschreeuwen | |
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb beschreeuwd | hebt beschreeuwd | hebt/heeft beschreeuwd | hebt beschreeuwd | heeft beschreeuwd | hebben beschreeuwd | hebben beschreeuwd | hebben beschreeuwd | |
verleden (v.v.t.) | had beschreeuwd | had beschreeuwd | had beschreeuwd | hadt beschreeuwd | had beschreeuwd | hadden beschreeuwd | hadden beschreeuwd | hadden beschreeuwd | |
toekomend (v.t.t.t.) | zal beschreeuwd hebben | zal/zult beschreeuwd hebben | zult/zal beschreeuwd hebben | zult beschreeuwd hebben | zal beschreeuwd hebben | zullen beschreeuwd hebben | zullen beschreeuwd hebben | zullen beschreeuwd hebben | |
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou beschreeuwd hebben | zou beschreeuwd hebben | zou/zoudt beschreeuwd hebben | zoudt beschreeuwd hebben | zou beschreeuwd hebben | zouden beschreeuwd hebben | zouden beschreeuwd hebben | zouden beschreeuwd hebben |