bereisd
- be·reisd
vervoeging van: | bereizen… |
verbogen vorm: | bereisde |
bereisd
- voltooid deelwoord van bereizen
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | bereisd | bereisder | bereisdst |
verbogen | bereisde | bereisdere | bereisdste |
partitief | bereisds | bereisders | - |
bereisd [2]
- van een persoon dat deze veel reizen gemaakt heeft
- Is Alisa Sjevtsjenko inderdaad een van Poetins cyber warriors? De beschuldigingen van het Witte Huis zijn niet te controleren. Maar één ding staat vast: de jonge hacker (haar exacte leeftijd wil ze niet geven) staat in veel opzichten model voor een generatie. Net als hun westerse leeftijdgenoten zijn Moskouse millennials hoogopgeleid en zeer bereisd, met een uitstekend gevoel voor de laatste trends en mode. In de digitale wereld voelen ze zich als een vis in het water.[3]
1. van een persoon dat deze veel reizen gemaakt heeft
- Het woord bereisd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bereisd" herkend door:
87 % | van de Nederlanders; |
83 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ bereisd op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ NRC Steven Derix 9 januari 2017
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be