bereidwillig
- be·reid·wil·lig
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | bereidwillig | bereidwilliger | bereidwilligst |
verbogen | bereidwillige | bereidwilligere | bereidwilligste |
partitief | bereidwilligs | bereidwilligers | - |
bereidwillig [1]
- tot hulp en dienst bereid zijn of daarvan blijk geven
- Het festival was mede mogelijk dankzij de bereidwillige medewerking van de gemeente.
1. tot hulp en dienst bereid zijn of daarvan blijk geven
- Het woord bereidwillig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bereidwillig" herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be