• be·perkt
  • vervoeging van beperken: de stam met de uitgang -t, zonder ge- vanwege voorvoegsel
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen beperkt beperkter beperktst
verbogen beperkte beperktere beperktste
partitief beperkts beperkters -

beperkt

  1. verminderd, met specifieke grenzen
    • Het apparaat is goed inzetbaar in beperkte ruimtes. 
    • Een beperkter assortiment is goed voor het rendement. 
    • Hoewel het land heel groot is is het niet oneindig groot, het is beperkt van omgang. 
     Er is slechts een beperkt aantal maanden (tussen maart en september) geschikt om de sneeuwstormen te vermijden in de High Sierra’s en de Cascadebergen bij Canada.[1]
vervoeging van
beperken

beperkt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van beperken
    • Jij beperkt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van beperken
    • Hij beperkt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van beperken
    • Beperkt! 
vervoeging van: beperken…
verbogen vorm: beperkte

beperkt

  1. voltooid deelwoord van beperken
100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[2]
  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be