beperken
- be·per·ken
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
beperken |
beperkte |
beperkt |
zwak -t | volledig |
beperken
- overgankelijk een verminderde reikwijdte geven, limiteren
- De deelname hieraan is beperkt tot minderjarigen.
- overgankelijk iemand hinderen in zijn mogelijkheden
- De leider van het land wordt door de grondwet beperkt in zijn macht.
- zich ~: minder doen
- Door zijn ziekte moest hij zich beperken tot het doen van het aller noodzakelijkste.
1. een verminderde reikwijdte geven
3. zich beperken: minder doen
- Het woord beperken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "beperken" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ beperken op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be