Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • beo
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord beo beo's
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de beom

  1. (zangvogels) bepaald soort vogel, Gracula religiosa   uit de familie van de spreeuwachtigen, Sturnidae  
Vertalingen

Gangbaarheid

58 % van de Nederlanders;
43 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen


Angelsaksisch

Uitspraak

Zelfstandig naamwoord

bēo v

  1. bij
Overerving en ontlening